Afgelopen maand is in het wetenschappelijk tijdschrift British Journal of Visual Impairment (BJVI) een artikel gepubliceerd dat door collega’s van Visio en de Academische Werkplaats EMB is geschreven. Er is gebleken dat bij de doelgroep kinderen met een zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperking (ZEVMB) een veel groter deel van de kinderen cerebrale visuele stoornissen (CVI-cerebral visual impairment) heeft, dan blijkt uit enkel de oogheelkundige en orthoptische gegevens.
Binnen de visuele revalidatie kan een multidisciplinair team dit observatie instrument gebruiken om alle observatiegegevens in te vullen, met als gevolg dat er sneller duidelijkheid ontstaat over of er CVI is en ontstaat een goede basis voor de eventuele behandeling.
Onderzoek naar CVI bij kinderen en jongeren
Het artikel in BJVI gaat over het onderzoek naar cerebrale visuele stoornissen (CVI-cerebral visual impairment) bij kinderen en jongeren met een zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperking (ZEVMB), dat gedaan is ter onderbouwing van de Visuele Assessment Schaal (VAS CVI-ZEVMB); in het artikel wordt deze de SRP-Standard Research Protocol genoemd.
Om inzicht te krijgen in het visueel functioneren van kinderen met ZEVMB is alleen het gebruik van oogheelkundige en orthoptische gegevens niet voldoende. Veel kinderen in deze doelgroep hebben kenmerken van CVI, al of niet samen met verlaagde gezichtsscherpte. De gegevens van 73 kinderen zijn geanalyseerd met behulp van de VAS CVI-ZEVMB en naast de oogheelkundige, orthoptische en motorische (GMFCS) gegevens gelegd.
Inzicht in visueel functioneren draagt bij aan ondersteuning
Op basis van oogheelkundige gegevens was 90,4% van de deelnemers visueel beperkt. Op basis van gezichtsscherpte testen had 49,6% van de deelnemers een verminderde gezichtsscherpte (<0,3), en kon 15,3% niet getest worden. Bij toepassing van de VAS CVI-ZEVMB werd zeer ernstige CVI gevonden bij 43,8% van de deelnemers; ernstige CVI bij 28,8%; milde CVI bij 13,7%; en geen CVI bij 12,3%. In totaal dus bij 87,7%. Verder werd gevonden dat de samenhang tussen CVI en de ernst van de motorische beperkingen hoog was, 40% van de deelnemers met zeer ernstige motorische beperkingen (GMFCS 5) had ook zeer ernstige CVI.
De conclusie is dat goed inzicht in het visueel functioneren met behulp van de VAS CVI-ZEVMB kan bijdragen aan de ondersteuning van de ontwikkeling en participatie van kinderen met ZEVMB.
Meer lezen over het onderzoek kan in dit artikel.
Auteurs:
Marieke Steendam*, Marjolein Wallroth*, Nel Tijmes*, Annette van der Putten^#, Aly Waninge*#~
*Koninklijke Visio
^Rijksuniversiteit Groningen
# Academische werkplaats EMB
~Hanze Hogeschool, Groningen
Kunt u de volledige tekst niet openen, omdat u geen (uitgebreide) toegang hebt, neem dan contact op met Marieke Steendam mariekesteendam@visio.org voor een pdf-versie van het artikel.