Veroudering hoort bij het leven. Ook ogen worden ouder. Jonge ogen hebben een lens die gemakkelijk van vorm verandert. Vanaf het 40ste levensjaar begint de ooglens stugger te worden. De meeste mensen merken dat doordat ze een boek of de krant minder gemakkelijk kunnen lezen (“ouderdomsverziendheid”). Sommigen zien minder goed in de verte (dit staat bekend als bijziendheid). Met een bril of contactlenzen zijn ver- en bijziendheid doorgaans volledig te corrigeren. Een goed zicht is voor de meeste senioren tot op hoge leeftijd mogelijk.
Oogaandoeningen
Ouder worden kan echter ook gepaard gaan met slecht zien door een oogaandoening, zoals staar, netvliesveroudering of glaucoom. Deze komen met het ouder worden vaker voor, net als netvliesafwijkingen bij diabetes. Regelmatige controle en tijdige behandeling kan in veel gevallen blijvende schade voorkomen of beperken. Ook bij niet te behandelen slechtziendheid is een tijdige diagnose belangrijk. Hulpmiddelen voor het dagelijks gebruik kunnen het leven dan een stuk veraangenamen.
Bijna één op de tien 65-plussers is slechtziend of blind
Slecht zicht ontstaat niet van de ene op de andere dag. Met het ouder worden gaat het gezichtsvermogen vaak geleidelijk achteruit. Soms zo langzaam dat het niet opvalt. Mensen die het wel merken, denken soms dat er niets aan te doen is omdat het bij de leeftijd hoort. Dat is jammer, want slechtziendheid is vaak te verhelpen. Het is daarom verstandig uw ogen vanaf uw vijftigste eens in de drie jaar te laten controleren.
Meer informatie