Inclusie is een gedeelde verantwoordelijkheid

Tijdens het Visio Symposium #WatKanWel, kwamen verschillende experts bij elkaar om te praten over hoe we de wereld inclusiever kunnen maken voor mensen met een visuele beperking. In twee panelgesprekken werden inspirerende voorbeelden en belangrijke inzichten gedeeld. De centrale vraag? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat niet alleen mensen met een beperking beter mee kunnen doen, maar dat de samenleving ook een stap naar hen toe zet?

Maak verbinding

Tijdens het eerste panelgesprek zaten we in ‘de huiskamer’ van jubilaris Erik van Ginhoven, directeur Wonen & Dagbesteding. Een belangrijke vraag die gesteld werd: Hoe kunnen we inclusie bevorderen in een wereld waarin niet iedereen dezelfde kansen krijgt? Vanuit verschillende perspectieven werd gesproken over wat er wel en niet goed gaat in de zorg en ondersteuning van mensen met een visuele beperking. 

Monique Meulen, maatschappelijk werkster en ervaringsdeskundige, vertelde hoe belangrijk het is om mensen met een beperking uit te dagen en hen te laten ontdekken wat ze wél kunnen. "Mensen kunnen vaak meer dan ze zelf denken. Ik probeer hen te prikkelen om hulp te vragen, want door hulp te vragen, bied je de omgeving ook iets. Je geeft anderen de kans om naast je te komen staan en je te helpen." Dit benadrukte de kracht van wederkerigheid: de samenleving als geheel groeit wanneer we allemaal meedoen. 

Een gedeelde verantwoordelijkheid

Ook Theo van Uum, directeur van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), zat in de huiskamer. Hij haalde een persoonlijke ervaring aan om te illustreren hoe de omgeving soms onbewust barrières opwerpt. Hij vertelde hoe zijn dochter, die in een rolstoel zit, met succes haar weg vond in de samenleving totdat een simpele verandering - nieuwe lantaarnpalen op de stoep - haar zelfstandigheid plotseling belemmerde. Zijn boodschap was duidelijk: “In verbinding staan met mensen met een beperking is essentieel. Onbekend maakt onbemind. Veel mensen weten niet hoe het is om met een beperking te leven. Het is belangrijk om dat te laten zien. Daarna gaat het om de kleine aanpassingen die een grote impact hebben.” 

Bewustwording ligt volgens een ervaringsdeskundige uit het publiek ook bij de mensen met een beperking zelf. “Je ziet aan mij niet dat ik een visuele beperking heb. Daarom heb ik een paspoort gemaakt en daarop staat precies wat ik wel en niet kan. Zoals ‘ik kan overdag fietsen’, ‘in het donker zie ik bijna niets’, ‘ik zie geen uitdrukking’, ‘ik zie jou wel’. Mensen weten niet wat ze moeten doen, dus ik vind dat ik zelf ook een verantwoordelijkheid om uit te leggen wat een visuele beperking voor mij betekent.”

Kansen benutten

Saskia Baas, voorzitter van de Raad van Bestuur van Philadelphia, benadrukte dat het niet alleen gaat over zorg: "We moeten niet alleen focussen op zorg, wij moeten ook focussen op hoe we iedereen kunnen laten deelnemen aan de samenleving. Er zijn ruim 1,5 miljoen mensen met een beperking. Het is volstrekt onlogisch om hun talenten niet te benutten. Mensen met een zichtbare beperking worden stelselmatig onderschat, en mensen met een niet zichtbare beperking worden regelmatig overschat.”  

"Moeten we niet de vraag omdraaien?" vroeg Erik van Ginhoven. "Hoe kan de samenleving meedoen met mensen met een beperking in plaats van andersom?" Dit omgekeerde perspectief biedt nieuwe kansen om mensen met een beperking meer verantwoordelijkheid en zichtbaarheid te geven in alledaagse rollen, zoals in een bedrijfsrestaurant of aan een receptiebalie. Een manier om dit te doen is volgens Monique Gering, ambassadeur van de gehandicaptenzorg en mensen met een visuele beperking, door de beperking niet voorop te zetten. “Iedereen heeft wel iets. Kijk naar de persoon achter de bewoner. Dan verdwijnt de beperking naar de achtergrond.”  
 
Een andere manier om inclusie te bevorderen, is het leggen van een vroege basis. Zet kinderen in een inclusieve omgeving. Een mooi bruggetje naar het tweede gesprek, waarbij we ‘in de klas’ van jubilaris Marcel Jansen zaten. De focus lag op de toekomst van het onderwijs voor mensen met een visuele beperking. Martijn Sanders, directeur Kansengelijkheid en Onderwijsondersteuning bij het ministerie van OCW, benadrukte dat hoewel er stappen worden gezet richting inclusief onderwijs, er nog een lange weg te gaan is. “Reguliere scholen moeten meer diversiteit omarmen en zich aanpassen aan de uiteenlopende behoeften van hun leerlingen. We kunnen veel leren van de manier waarop Visio inclusie al in de praktijk brengt.”

Wat is inclusie?

In "de klas" zat ook Rogier Dorsman, drievoudig Paralympisch kampioen Zwemmen. Hij vertelde over de paralympische spelen en de manier waarop er rekening wordt gehouden met beperkingen. “Daar kunnen ze het zich niet veroorloven om er geen rekening mee te houden. Dus er wordt rekening mee gehouden. Waarom doen we dat in onze dagelijkse samenleving niet?” Die vraag is moeilijk te beantwoorden, mede omdat we inclusie altijd helemaal goed begrijpen. Sophie Sergeant, hoofddocent Burgerschap & Inclusie, gaf een heldere uitleg: “Inclusie gaat niet over ‘je mag meedoen onder mijn voorwaarden’. Het gaat om een gedeelde ruimte waarin zowel de persoon met als zonder beperking hun behoeften en wensen kunnen uitspreken. We moeten durven zeggen: ‘Ik weet het niet’, zodat er ruimte ontstaat voor anderen om bij te dragen.”

De eerste stap zetten  

Wat zou een eerste stap kunnen zijn? Eva Slootweg, lerares Omgangskunde, gaf een concreet voorbeeld. “Het maken van tastbaar materiaal. Denk bijvoorbeeld aan een voelbare liniaal. Waarom gebruikt niet ieder kind een voelbare liniaal? Misschien hebben zij daar ook baat bij!” Martijn Sanders zag in dit idee een snelle, haalbare oplossing. “Leermiddelen, daar kunnen we snel stappen zetten. Vanuit het ministerie doen wij daar nog te weinig aan. Maar dat zijn juist dingen waaraan wij regels kunnen stellen. Dit pak ik dan ook graag op!” 

De gesprekken tijdens het symposium maakten duidelijk dat er nog veel werk te doen is, maar ook dat er genoeg inspirerende voorbeelden zijn van hoe het wél kan. Kleine stappen kunnen grote veranderingen teweegbrengen. Dit symposium was het begin van een gesprek, een gesprek dat moet worden voortgezet. We zijn vanaf nu allenambassadeurs van inclusie en ieder kan op zijn eigen manier een steentje bijdragen. De verantwoordelijkheid ligt bij ons allemaal, mensen met én zonder beperking. Samen werken we aan een toekomst waarin meedoen centraal staat en vanzelfsprekend is.