Mijn naam is Kitty Bloeming. Ik ben 45 jaar oud, getrouwd en moeder van twee zonen "Wouter en Sander". Bij Koninklijke Visio Revalidatie en Advies (R&A) ben ik werkzaam als orthopedagoog in het team voor mensen met een visuele en verstandelijke beperking (VVB) in Haren. Van daaruit werk ik in de drie noordelijke provincies.
Wat doe je bij Visio?
Al bijna 20 jaar werk ik bij Visio: in 2001 gestart als groepsleidster bij De Brink, een woon- en dagbestedingslocatie voor mensen met een verstandelijke en visuele beperking. Hier ben ik in verschillende functies werkzaam geweest. In 2006 kreeg ik de mogelijkheid om de, destijds nieuwe, masteropleiding “Communication and congenital deafblindness” aan de Rijksuniversiteit Groningen te volgen. Na afronding hiervan in 2007 kon ik als orthopedagoog aan de slag bij De Brink. In 2013 heb ik de overstap gemaakt naar R&A, maar ben tot voor kort ook één dag per week bij Visio De Brink werkzaam gebleven.
Hoe ben je met doofblindheid in aanraking gekomen? Wat intrigeert je hierin?
Een deel van de cliënten die bij Visio wonen zijn doofblind. Harmonieuze interactie en communicatie zijn daardoor niet vanzelfsprekend. Eén van de gedragswetenschappers bij Visio, oud-collega Roel Menke, had veel aandacht voor deze groep cliënten. Via hem is mijn interesse voor deze bijzondere doelgroep gewekt. Hoe meer ik mij ging verdiepen in de moeilijkheden én de mogelijkheden in de interactie en communicatie, hoe geïnteresseerder ik raakte. “Klein kijken” is ontzettend belangrijk.
Wat maakte dat je een promotieonderzoek wilde doen naar de interactie en communicatie met volwassenen met aangeboren doofblindheid én een verstandelijke beperking?
In 2004 is mijn oud-collega Roel Menke gestart met een promotieonderzoek naar interactie, communicatie en stress bij volwassenen met aangeboren doofblindheid en een verstandelijke beperking. De start van dit onderzoek viel samen met de start van woningen specifiek voor cliënten met doofblindheid. Toen Roel na enkele jaren besloot te stoppen met het onderzoek, is besloten dat ik het onderzoek weer op zou pakken. Ik vind het van belang dat ook in de volwassenheid continu aandacht is voor het verbeteren van interactie en communicatie. Het is zó belangrijk voor mensen om gezien en gehoord te worden.
Wat heb je onderzocht? Hoe heb je het aangepakt? Waren er samenwerkingspartners?
Bij het onderzoek waren de Rijksuniversiteit Groningen en de Radboud Universiteit Nijmegen betrokken. Feitelijk bestond het onderzoek uit drie delen.
De deelnemers zijn verhuisd naar woningen specifiek voor mensen met doofblindheid. De begeleiders en andere betrokkenen zijn geschoold in interactie en communicatie met mensen die doofblindheid zijn. Voor en na de verhuizing van de deelnemers zijn video-opnames gemaakt. Ik heb opnames uit verschillende periodes met elkaar vergeleken. Hierbij heb ik gekeken hoe vaak bepaalde interactiecategorieën voorkwamen, namelijk: aandacht van de begeleider, aandacht van de deelnemer, bevestiging door de begeleider en affectieve betrokkenheid. Daarnaast is de Communication Matrix ingevuld voor de verschillende periodes. De Communication Matrix brengt de expressieve communicatie in kaart voor de functies: iets weigeren, iets verkrijgen, sociale interactie en informatie.
Op een later moment heeft een interventieonderzoek plaatsgevonden gericht op interactie en het maken en herkennen van uitingen gebaseerd op een bodily emotional trace (BET). Dit zijn lichamelijke uitingen van herinneringen, zoals: het aanraken van een plek op het lichaam, het maken van een beweging, of het nabootsen van een sensatie. De interventie bestond uit individuele coaching van in totaal tien begeleiders. Zij hadden elk vijf coachingsgesprekken, waarin video-opnames van henzelf in interactie met de deelnemer werden besproken. Ook in dit deelonderzoek werden opnames uit verschillende periodes met elkaar vergeleken. Er werd gekeken hoe vaak de interactiecategorieën aandacht van de begeleider, aandacht van de deelnemer, bevestiging door de begeleider en affectieve betrokkenheid voorkwamen. Ook werd gekeken hoeveel uitingen gebaseerd op een BET voorkwamen én herkend werden door de begeleider. Tenslotte werd de kwaliteit van interactie beoordeeld door een focusgroep.
Tenslotte wilden we graag weten hoe de cortisol curve van de deelnemers er over de dag heen uitzag. We vermoedden dat de deelnemers veel stress zouden hebben ervaren in hun leven. Dit kan leiden tot afwijkingen van de cortisol curve. In de periode dat Roel hoofdonderzoeker was, zijn speekselafnames gedaan bij de deelnemers waarmee hun cortisol curve is bepaald. Ik heb deze bevindingen geanalyseerd en geïnterpreteerd.
Wat zijn de belangrijkste bevindingen/resultaten?
Dat het mogelijk is om in de volwassenheid de interactie en communicatie te verbeteren door communicatiepartners te scholen en te coachen. Weliswaar gaat het met kleine stapjes, maar verbetering is zeker mogelijk. Specifieke aandacht voor de doofblindheid is van belang. Continue aandacht voor coaching en scholing is nodig, omdat resultaten anders na verloop van tijd deels verdwijnen.
Het is mogelijk om uitingen gebaseerd op een BET te leren herkennen, maar dit is niet eenvoudig. Om die reden adviseer ik om het interventieprogramma te verlengen, zodat communicatiepartners meer tijd hebben om te leren en de opgedane kennis en vaardigheden te laten beklijven.
Een andere conclusie is dat de cortisol curve van de deelnemers relatief normaal is.
Hoe gaan cliënten bij Visio de meerwaarde ervan merken in de praktijk? Hoe kunnen cliënten die in instellingen buiten Visio verblijven hier baat bij hebben?
De bevindingen uit dit onderzoek bevestigen dat het nodig is de begeleiding af te stemmen op de doofblindheid van de cliënten. Ik hoop dat dit het belang onderstreept van continue coaching en scholing van medewerkers. Dit geldt zowel binnen als buiten Visio.
Krijgt je onderzoek nog een vervolg? Zo ja, in welke vorm?
Bij Visio hebben we een scholingsprogramma ontwikkeld voor medewerkers die cliënten met doofblindheid begeleiden. Er is zowel een basiscursus "Visuele verstandelijke auditieve beperking" (VVAB) als een opfriscursus VVAB beschikbaar. In aanvulling op deze basis- en opfriscursus, willen we verdiepingscursussen ontwikkelen waarbij uitgebreid wordt ingegaan op één onderwerp. Op dit moment werken we aan een verdiepingscursus VVAB met als onderwerp bodily emotional traces (BETs).
Kun je in één zin onder woorden brengen wat dit onderzoek voor je betekent?
Ik hoop dat ik met dit onderzoek een bijdrage heb geleverd aan de kwaliteit van de zorg die we bieden aan volwassenen met congenitale doofblindheid en een verstandelijke beperking. Het betreft een kleine doelgroep, maar voor de individuele cliënt maakt het hebben van goede interactie en communicatie met anderen een wereld van verschil.
Belangstellenden die meer willen weten over het onderzoek en/of de mogelijke ondersteuning vanuit Visio in het werken met mensen met doofblindheid en een verstandelijke beperking kunnen contact opnemen met Kitty Bloeming.
Reacties