Ik zit bij de hulpmiddelenwinkel met een ingeklapte herkenningsstok op mijn schoot en verzucht:
"Wat moet ik nou met jou?"
"Rustig aan een beetje. Je moet helemaal niets met mi. Ik wil je alleen maar helpen."
"Nee, je wil me vernederen. Alle aandacht trek je de negativiteit in en maakt een blinde van me. Ik moet die aandacht niet."
"Hé hallo, ik ben een herkenningsstok. Het woord zegt het al. Ik zou ook erkenningsstok of verkenningsstok kunnen heten, maar zo heet ik niet."
"Begrijp ik, maar mensen kennen het verschil niet tussen een herkenningsstok en een taststok."
"Maar dat kan je mensen toch niet kwalijk nemen. En waarom ben je daar überhaupt mee bezig. Het ging er toch om dat mensen juist niet raar op je reageren wanneer je ze wat vraagt omdat je iets niet goed kan zien. En je dat dan niet hoeft uit te leggen."
"Ja, dat klopt wel. Vorige week ging ik weer eens op mijn knieën in de lift om het knopje voor de juiste verdieping te vinden en stond er een dame achter me: ‘brilletje nodig’."
"Snap ik. Dat ziet er toch ook best vreemd uit. En als je mij nou eens uitklapt voordat je die lift ingaat, dan had ze waarschijnlijk aan je gevraagd naar welke etage je wil. Weet je nog: ‘gemak mag’"
"Betweter. Maar hoe leg ik dat uit. Ik kom aanfietsen. Zet m’n fiets op slot, klap jou uit en loop de supermarkt in."
"Ja, en…"
"Dat begrijpt toch geen hond. Ja, een geleide hond."
"Ha, ha. Flauw. Jij denkt echt dat iedereen je staat op te wachten wanneer jij naar de supermarkt komt om een mening over je te vellen. Mekaar aanstoot, zo van daar heb je hem weer. Ben jij echt zo belangrijk en interessant? Volgens mij zijn mensen vooral met zichzelf bezig. Net zoals jij trouwens."
"Ok, daar zit wat in. Het voelt gewoon ongemakkelijk. Probeer alles zo zelfstandig en net als iedereen te doen. En niet de aandacht te vestigen op mijn slechtziendheid. Buigzaam. Jij bent alles behalve buigzaam."
"Maar wel inklapbaar. Wat denk jij trouwens negatief over mensen met een beperking zeg. Waar komt dat vandaan. Schat jij in dat iedereen zo denkt? En hoe kom jij aan die wijsheid. Volgens mij ben jij hier de betweter."
"Nee tuurljk, dat is mijn onderbuikgevoel. Maar toch. Als ik als kind naast mijn opa liep, hij met zijn stok. Hij noemde het zijn stok achter de deur. Daar hing hij namelijk ook altijd. Hij zag slechter dan ik en dan kreeg ik toch het gevoel dat mensen met medelijden naar hem keken."
"Is dat zo? Volgens mijn informatie en ik kan het weten, want hij liep met een van mijn vele voorgangers en hoor ik heel andere verhalen. Je opa was een trotse man en liep met rechte rug, fier met die stok naar voren. Sterker, hij dwong respect af."
"Ok, dus weer mijn perceptie volgens jou."
"Ja duh. Het gaat er juist om dat je duidelijkheid uitstraalt. Jij rechtop loopt en laat zien wat er aan de hand is. Dan kunnen mensen er wel of geen rekening mee houden. Dat is verder aan hen. Daar heb jij geen invloed op. Wel op wat jij je allemaal in je hoofd haalt. En dat klinkt als een hoop ballast. Een zooi onnodige bullshit."
"Jij wil gewoon weg uit deze winkel hè en mee naar mijn huis. Om je nuttig te maken in plaats van door al die twijfelende handen te gaan."
"Daar ga je weer. Je denkt nu weer ineens voor mij. Waar haal jij die superioriteit toch vandaan. Ik kan helemaal niet willen of praten. Ik ben een herkenningsstok, hè."
Raymond van Soldt