door Carry Dirkx
Meestal zijn er op vrijdag zes mannen die komen houtbewerken, waaronder meneer Hooijmans. “Ik hoor bij de inboedel”, lacht hij, “ik ben van ons clubje degene die hier het langst komt.” Het is dus een echte mannenclub, hoewel er ook vaak één mevrouw bij is. “Die zit te pitrieten, maar vindt het volgens mij wel gezellig bij ons.”
Gezelligheid
Het is namelijk een belangrijke bijkomstigheid van de dagbesteding: de gezelligheid. “Ik kom hier met veel plezier, anders was ik al lang thuisgebleven. We zijn met lotgenoten onder elkaar; dat is prettig. Maar we praten niet vaak over de slechtziendheid of blindheid, hoor. We maken er wel eens een grap over en verder hebben we het over sport, voetbal of houtbewerking. Het is fijn om wat gespreksstof te hebben. Zeker voor mij; ik was in de kapperszaak altijd onder de klanten.” Hij voegt er met een knipoog aan toe: “En het is voor de vrouw ook fijn dat ik even de deur uit ben.”Een echte handenarbeider
Als gevolg van zijn suikerziekte werd meneer Hooijmans in 2000 slechtziend. In 2002 begon hij met dagbesteding bij De Vlasborch en hij was meteen verknocht aan de houtbewerking. “Er wordt hier ontzettend veel georganiseerd; dat vind ik bijzonder”, zegt hij. “Je kunt bijvoorbeeld ook keramieken, maar ik kies altijd houtbewerken. Ik ben een echte handenarbeider.”Momenteel is hij bezig met een beeld van een poes. Meestal kiest hij voor een herkenbaar beeld, daar houdt hij zelf het meest van. “Vanaf een voorbeeld wordt er een ruwe vorm uitgezaagd, met de lintzaag. Dat doen we niet zelf - want dat is te gevaarlijk - maar doet de medewerker van De Vlasborch. We kunnen kiezen welk beeld we willen maken. Het kost veel werk om er een mooi beeld van te maken: raspen, vijlen, schuren, schuren, schuren. Tot het zo glad is als een aal. Je bent voortdurend bezig het beeld steeds mooier en fijner te maken.” Zijn ogen glimmen als hij erover vertelt. “Ik vind het het mooiste wat er is.”
Foto: Evan Karageorgos
Reacties