Sinds 2002 werken NOVO en Koninklijke Visio in Haren samen als het gaat om de screening van de visus van NOVO-cliënten. Nu de AWBZ niet meer bestaat, valt deze screening voor cliënten van 18 jaar en ouder onder de basisverzekering. Sommigen zien er daarom vanaf. Voor de eigen zelfredzaamheid van de cliënt en een goede begeleiding, is het van groot belang te weten welke beperkingen cliënten hebben. Als de visuele beperking bekend is, kan hierop ingespeeld worden door middel van bijvoorbeeld een bril of het aanpassen van de verlichting of contrasten. Of door een cliënt door te verwijzen naar de oogarts.
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat 25 tot 40% van de mensen met een verstandelijke beperking ook een visuele beperking heeft. Bij mensen met een ernstige tot zeer ernstige verstandelijke beperking kan dit zelfs oplopen tot 75%. Vaak blijft dit onopgemerkt. “Er is een groep die altijd al minder zag en niet door heeft dat de visus nog minder wordt” zegt Marijke Brehen, ambulant begeleider van Visio. “Een andere groep is geleidelijk minder gaan zien waardoor het minder opvalt. Tot slot is er een groep die zelf niet kan aangeven dat de visus afneemt. De doelgroep verbloemt een visuele beperking vaak om maar zo normaal mogelijk over te komen. Men bedenkt meestal onbewust allerlei trucjes waardoor de omgeving niets in de gaten heeft. Een visuele beperking valt dan pas op als men een dagje uit gaat en de vastigheden wegvallen.”
Niet slordig
Het vraagt van begeleiders extra alertheid. “Om hen hierin te ondersteunen organiseren we interne scholingen”, zegt Brehen. We leggen uit wat slechtziendheid precies inhoudt. We laten dit de deelnemers ook ervaren door de visus na te bootsen door middel van een simulatiebril. Mensen begrijpen daarna beter dat een slordige cliënt niet zozeer slordig is, maar waarschijnlijk de rommel gewoon niet ziet. Signalen die duiden op een beperkte visus worden vervolgens sneller opgepikt.” In principe worden alle cliënten die bij NOVO wonen of het KDC bezoeken door Visio gescreend. Dit gebeurt op vrijwillige basis. Brehen: “Het belang is groot. Ook als men op dit moment geen problemen ondervindt met het gezichtsvermogen. In dat geval vormt de screening een ideale nulmeting.” Een screening vindt op locatie plaats en wordt op speelse wijze uitgevoerd. “Met behulp van kaarten met steeds fijnere lijnen en afbeeldingen kunnen we vaststellen of, en in welke mate, een cliënt te maken heeft met een beperkte visus”, zegt Karin Bosker, technisch oogheelkundig assistent en verlichtingsdeskundige van Visio. “Kan iemand cijfers en letters lezen en plaatjes zien? Het zijn zomaar een paar vragen die aan bod komen. De uitkomsten van het onderzoek bespreken we met de persoonlijk begeleider en eventueel de familie van de cliënt. Vervolgens bekijken we wat men nodig heeft om een cliënt zo goed mogelijk te begeleiden. Moet er iets gedaan worden aan de inrichting, is het handig met meer contrastrijke voorwerpen of betere verlichting te gaan werken, heeft men wellicht iets aan een loepje of een bril? Wat sowieso helpt is dat voortaan bekend is dat een cliënt een beperkt gezichtsvermogen heeft. Het leidt tot meer begrip en stelt de omgeving in staat hier rekening mee te houden.”
Onwetendheid
Afzien of uitstel van de screening omdat die sinds kort onder de basisverzekering valt kan onverstandig zijn, aangezien eventuele beperkingen dan niet ontdekt worden. Noodzakelijke aanpassingen kunnen dan niet aangebracht worden en de begeleiding niet afgestemd. Dit kan de zelfredzaamheid van de cliënten erg beperken. “Soms ziet een cliënt er gewoon tegenop. Ook daarom screenen we in zijn eigen vertrouwde omgeving. En ook daarom pakken we het op een speelse manier aan. We maken een praatje en bepalen aan de hand van zijn reactie voortdurend wat wenselijk en haalbaar is. Meestal lukt er veel meer dan een begeleider van tevoren had verwacht. En gaat een cliënt opgetogen weer bij ons weg.”
Tekst: René Dijkstra.
Reacties